3. Identiteit

3.1 Identiteit in de praktijk

Hoe krijgt de identiteit van het Calvijn College vorm in de praktijk van alledag? Dit gebeurt op diverse vlakken. Onderstaand enkele concrete punten. We stellen nadrukkelijk dat u onze identiteit op veel meer momenten zichtbaar ziet worden en kunt herkennen als Bijbels gefundeerd.

Bijbel en psalmen

We belijden dat we in alles afhankelijk zijn van de Heere, dus ook in ons schoolwerk. Daarom beginnen we elke schooldag met het gezamenlijk lezen van een gedeelte uit de Bijbel aan de hand van een Bijbelroosteren met gebed. Daarom dienen de leerlingen elke dag een Bijbel in de Statenvertaling bij zich te hebben met de psalmen in de berijming van 1773 en de belijdenisgeschriften. De maaltijd wordt begonnen met gebed en beëindigd met Bijbellezen en dankgebed. De schooldagen worden met gebed afgesloten.

Voldoende voor godsdienst

Omdat het bij het vak godsdienst direct gaat om onderwijs vanuit en over Gods Woord, verwachten wij van elke leerling minimaal een voldoende als jaarcijfer, ook in de examenjaren. De achtergrond van de hiervoor genoemde maatregel is, dat het niveau van de toetsen godsdienst zodanig is dat elke leerling die zich voldoende inzet, minimaal een 5,5 kan halen.

Bijbelse gedragsregels

Gods Woord heeft zeggenschap over heel ons leven. De geboden van de Heere zijn maatgevend voor onze levenswijze en de manier van omgaan met elkaar. Als in dat Woord gesproken wordt over ons lichaam als tempel, dan heeft dat consequenties voor onze levenswijze. In bijlage 2 een aantal schoolbrede gedragsregels. Wie God kent en liefheeft, wil ook tot Zijn eer en tot nut van de naaste leven. ‘En hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren’ (1 Joh. 2:3). Het gaat dus om een positieve levenshouding. Zie ook 9.2.1 Regels gedrag.

Omgang met elkaar

Tussen personeelsleden en leerlingen is sprake van een gezagsrelatie. Leerlingen dienen zich ten opzichte van personeelsleden respectvol te gedragen, maar ook ten opzichte van elkaar. Personeelsleden staan niet tegenover leerlingen, al staan ze als het gaat om de gezagsrelatie boven hen. Ze zijn er om hen op te leiden en te vormen, zoals in de schooldoelstelling (zie hoofdstuk 1.1) is verwoord, en zij proberen daar elk op eigen wijze gestalte aan te geven. De variatie in leeftijd van leerlingen heeft ook gevolgen voor de omgang met hen door personeelsleden. Met een eersteklasser gaat men anders om dan met een examenklasser die de school bijna verlaat en misschien kort daarna al werk heeft. Voor en met eersteklassers worden dan ook andere activiteiten georganiseerd dan voor en met examenklassers. Voor wat betreft het omgaan met elkaar hechten we aan Bijbelse lijnen. Dit blijkt onder meer uit respect voor elkaar en het elkaar waar nodig de helpende hand bieden. In het leerlingenstatuut, dat op elke locatie ter inzage ligt in de mediatheek, is een en ander nader uitgewerkt.

Wekelijkse collecte

Iedere week wordt er in alle klassen gecollecteerd. Door het inzamelen van vrijwillige bijdragen en de gesprekken daaromheen, wordt geprobeerd de leerlingen te betrekken bij de geestelijke en materiële nood in de wereld. Het geld dat ingezameld wordt, wordt op de diverse locaties aan verschillende doelen besteed. Meer informatie daarover is in het locatiespecifieke deel van deze schoolgids opgenomen.